Gebouw
Het Blomme gebouw is een van de zeldzame overblijfselen van de modernistische industriële architectuur in Brussel.
Z’n herbestemming en strategische ligging maken het tot een nieuwe referentie en aantrekkingspool voor de stad, zowel voor de plaatselijke bevolking als voor de bezoekers. Met dit project wil Wiels meewerken aan de economische en culturele heropleving van de Gemeente Vorst en de hele stad. Daarom wordt de Brouwzaal voorzien van een onthaal -en informatiebalie, een café restaurant, een boekenwinkel, een audiovisueel lab en een auditorium dat 75 mensen kan plaatsen. Er worden geleide bezoeken georganiseerd die het belang voor het Brusselse patrimonium onderstrepen en de bezoeker langs de ruimtes onder de brouwkuipen, de brouwzaal, een oude silo en het panoramische dakterras brengen.
De Blomme: historisch overzicht
Op 14 november 1838 huwt Lambert Wielemans met Constance-Ida Ceuppens. Het paar ligt aan de oorsprong van de brouwersdynastie Wielemans-Ceuppens, die het bedrijf zal blijven leiden tot de jaren tachtig van vorige eeuw. Na een weinig succesrijke poging tot het overnemen van een bakkerij-patisserie, beginnen ze een handel in stoffen. De zaken lopen goed en het paar wil zijn activiteiten uitbreiden. In 1862 koopt Lambert Wielemans een bierhandel van zijn schoonbroer. Alhoewel ze hun eigen product nog niet zelf aanmaken, staat deze datum voor het begin van de brouwersactiviteiten van de familie Wielemans. In 1868 gaat Constance-Ida Ceuppens, toen al 5 jaar weduwe, met de hulp van haar kinderen over tot de productie en het brouwen van hun eigen bier. Gedurende een periode van zo’n 15 jaar huren ze de brouwerij Riche-Soyez in het hart van Brussel centrum, in de Nieuwlandstraat. De zaak komt echter zo snel tot bloei dat de gebouwen al snel te klein zijn…
Vestiging te Vorst
In 1879 kopen de gebroeders Wielemans (Edouard, Prosper, André) een groot moerassig weiland op het platteland van Vorst om er hun nieuwe brouwerij te vestigen. De nieuwe brouwerij wordt uitgerust met een materiekuip, vier stoomketels, een meeloven, kuipen voor verdamping, bewaringsvaten en magazijnen. In 1882 wordt een verbinding aangelegd tussen de fabriek en de spoorweg om een uitvoer van het bier naar de provincies mogelijk te maken. De bebouwde oppervlakte bedraagt dan 51a plus de twee woonhuizen die Prosper en Edouard voor zich hadden laten bouwen op het terrein. Op 3 mei 1883 overlijdt Constance-Ida Ceuppens, en de broers beslissen om de firma ter nagedachtenis aan hun moeder onder dezelfde naam ‘Wielemans-Ceuppens’ verder te zetten.
Diversificatie en ontwikkeling
Bij hun terugkeer van een rondreis langs Duitse en Oostenrijkse brouwerijen beslissen de broers Wielemans in 1884 te starten met het brouwen van bier van lage gisting waarvan in België goede verkoopsresultaten worden verwacht. Zo worden de donkere bieren en de lambiks gaandeweg vervangen door bieren van het type Pils en München. De kwaliteit van hun bieren wordt bekroond, onder andere op de Grand Concours International te Parijs (een certificaat is nog zichtbaar op de zijgevel van het kantoorgebouw), en de verkoop verloopt in stijgende lijn. De brouwerij breidt in 1889 uit met een nieuwe mouterij en in 1893 met drie tweevloereneesten met hete lucht. Nieuwe kantoren worden gebouwd, waarbij voor het eerst te Brussel elementen van het collectieve erfgoed in een industrieel gebouw worden gerecycleerd. De architect Bordiaux die voor de familie Wielemans de nieuwbouw van het Hotel Métropole realiseert, recupereert van de voormalige spaarkas op het Brouckèreplein de ingangspoort, het bronzen fronton en de blauwstenen gevels, en integreert ze in het nieuwe kantoorgebouw.
Uitbreiding van de brouwerij
Begin 1889 kopen de broers Prosper en Edouard de aandelen van hun broer André. Bij de eeuwwisseling wordt de brouwerij door de derde generatie Wielemans naar het begin van een enorme expansie geleid. Om aan de toegenomen vraag te kunnen voldoen beslissen de Wielemans tot de bouw van een nieuwe brouwzaal, uitgerust met de nieuwste technieken en vanaf 1905 aangedreven met elektriciteit uit de eigen bedrijfscentrale. De eerste wereldoorlog zet een rem op de expansie. Om de productie weer op gang te trekken en de concurrentie aan te gaan met de Engelse bieren die de Belgische markt overspoelen, zal de brouwerij na 1920 twee nieuwe produkten lanceren, Stout en Scotch.
Modernisering en Gouden Jaren
0m de stijgende verkoop te kunnen bijbenen en om hun productie-apparaat aan te passen aan de laatste technologische vernieuwingen, beslist de familie Wielemans in 1930 te investeren in een nieuwe brouwzaal. Het gebouw wordt ontworpen door architect Adrien Blomme. Het huist twee maal vier brouwkuipen (materiekuip, maïskuip, filterkuip en een stoomketel) wat het tot de grootste brouwzaal van Europa maakt. Al snel omgedoopt in ‘de Wielemans-toren’, zal het gebouw een oriëntatiepunt in het stedelijk landschap worden. Door zijn bijzondere modernistische architectuur is het een ideaal uithangbord voor de onderneming. Tijdens de jaren dertig verrijken nieuwe bieren het productengamma van de onderneming, zoals het Forst, de extra-foncé en de Nationale. Prosper Wielemans sterft in 1936. Hij wordt opgevolgd door zijn zoon Léon, die de expansie van de familieonderneming verderzet. In 1938 koopt de famille Wielemans de Marly-brouwerij in Never-Over-Heembeek en brengt er zijn activiteiten voor het mouten onder. In 1940 vertraagt de oorlog opnieuw de productie. De grondstoffen zijn schaars en een besluit van de duitse bezetter vermindert de alcoholgraad van het bier tot 0,8°. Dit ‘fluitjesbier’ wordt door de familie Wielemans gedeponeerd onder het merk “Wiel’s”.
1945-1988: de achteruitgang
Na de oorlog neemt een nieuwe generatie de directie van de brouwerij waar. Ze probeert de onderneming een nieuwe dynamiek te geven door een forse uitbreiding van de infrastructuur. Ondanks alle inspanningen komt de onderneming niet meer tot dezelfde bloei als voorheen. In 1978 verwerft de Artois-brouwerij van Leuven een pakket aandelen en wordt zo beheerder. In september 1980 gaat de brouwerij in vereffening, en worden de activiteiten in de fabriek te Vorst afgebouwd. Op 29 september 1988 wordt de laatste Wiel’s gebrouwen na 100 jaar brouwactiviteit.
1988-2006...
In november 1988, amper twee maanden nadat de Artois-groep de apparatuur aan een handelaar in tweedehands brouwerijen verkocht, worden twee van de acht brouwkuipen ontmanteld. Ondanks uitdrukkelijk protest van de vzw La Fonderie, die zich inzet voor de economische en sociale geschiedenis in het Brusselse Gewest, worden nog twee andere brouwkuipen versneden. Het belang voor het erfgoed en voor de geschiedenis van dit machinepark wordt ontkend. Hierop koopt de GOM de vier resterende brouwkuipen voor twee miljoen BEF, om, in afwachting van een nieuwe koper een deel van de industriële geschiedenis te redden. Tegelijkertijd start de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen de procedure tot bescherming van de totaliteit van het gebouw, dat op dat moment nog altijd eigendom was van Interbrew (Inbev). In april 1989 verkoopt Artois-Interbrew het complex aan de onderneming AMG Development, die plannen ontwikkelt om de brouwzaal tot een museum voor industriële technieken om te vormen en op het terrein een centrum voor kleine en middelgrote ondernemingen onder te brengen met woningen, kantoren en een high-tech-centrum. In september 1989 slaagt Michel Villers, die eigenaar geworden is van 25 % van het terrein, er in om een Zwitsers architectenbureau te overtuigen het complex tot een centrum voor ‘originele en unieke’ ondernemingen om te vormen. Dit nieuwe project beslaat een oppervlakte van 16.500 m2. Er zijn aanpassingswerken voorzien voor de inplanting van een luxueus restaurant, kantoren voor ondernemingen actief in design en mode en daarnaast nog luxueuze lofts. Twee jaar later is het lot van de voormalige brouwerij Wielemans nog onzeker. Op 12 april 1991 onthult de krant Le Soir een nieuw plan: de pensioenenkas zou een nieuw onderkomen zoeken, voor het geval ze tot de verkoop van de Zuidtoren zouden overgaan. Het terrein te Vorst wordt, ondanks vele tekortkomingen, als een serieuze mogelijkheid gezien. Er wordt zelfs overgegaan tot het ontwerpen van plannen door de architecten Metzger-Deleuze. In hun plan wordt het Blomme-gebouw, de oude brouwzaal en het oude kantoorgebouw geïntegreerd in een nieuwbouw. Eens te meer blijkt het een verkeerd spoor. Ondertussen vervallen de gebouwen zozeer dat het terrein berucht wordt als stadskanker. In 2001 start het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de onteigeningsprocedure op volgens de verordening van 1993 betreffende de bescherming van het materiële erfgoed. Het gewest wordt zo eigenaar van het ‘Blomme-gebouw’ en van de voormalige brouwzaal en zoekt een herbestemming voor de gebouwen. Het gewest weerhoudt de hypothese er een groot centrum voor hedendaagse kunst in onder te brengen. Op 24 januari 2005 gingen de restauratie - en de verbouwingswerken, volgens de plannen van architectenbureau Art & Build, van start. Het centrum voor hedendaagse beeldende kunst waar men in Brussel al jaren voor ijvert, opent zijn deuren in mei 2007.